In een van de boeken van Pippi Langkous is ze ‘dingenzoeker’. Als dingenzoeker ‘ben je nooit klaar’ aldus Pippi. Je mag alles meenemen wat op de grond ligt: klompen goud, struisveren, dode muizen, klapkauwgom en heel kleine schroefjes enzo.

Dit verhaal is een leuke aanleiding om zelf met kinderen dingen te gaan zoeken buiten. Neem een zakje of een doosje mee en ga op speurtocht. Wat echt vies is, laat je op straat liggen uiteraard. Wie heeft de gekste vondst gedaan?

Van dingen die je op straat vindt, kun je een straatmuseum maken. Geef de kinderen een kaartje en wat stiften. Laat ze de voorwerpen natekenen. Laat ze er bij schrijven wat het is, waar het is gevonden, en misschien hoe het er volgens de kinderen komt. Kun je een verhaal bedenken bij een kapotte fietskoplamp, of bij een leeg pakje drinken.

En je kunt er mee knutselen. Schelpen, hout, kroonkurken, stukjes plastic, knopen: wat zie jij er in?

Onderstaande ‘knutsel’ is van Linda Dijkstra.

Veel plezier ermee!