Wat betekent dat en voor wie is het?
“De doelstelling van deze leergang is directeuren en bestuurders in de kinderopvang zicht te geven op hun nieuwe rol ten aanzien van de pedagogische kwaliteit en deze op strategisch niveau in te vullen.”
Dat pedagogische kwaliteit een noodzaak is, is duidelijk, maar pedagogische kwaliteit als strategische meerwaarde is een ander verhaal. Een goed verhaal en broodnodig voor onze vermoeide sector, die de laatste jaren te kampen kreeg met krimp, bezuinigingen en leegloop. Want hoe lever je kwaliteit als je moet bezuinigen? Hoe lever je kwaliteit in een sector die voor een groot deel afhankelijk is van de overheid, die op haar beurt weer afhankelijk is van de economische conjunctuur?
Kwaliteit is lang een ondergeschoven kindje geweest binnen het beleid van het Ministerie van SZW en binnen de kinderopvangbranche. Dat kinderopvang meer is dan een opvangplek voor kinderen van werkende ouders, dringt langzaam tot in de hoogste regionen door. Je merkt dat terug in wetswijzigingen. Kinderopvang moet een veilige plek zijn waar een bijdrage wordt geleverd aan de ontwikkeling van kinderen.
Er is dus een kentering gaande, maar hoe positioneer je je als kinderopvanginstelling met pedagogische kwaliteit in een krimpbranche? In een branche waarin ouders meer op prijs en afstand dan op kwaliteit lijken te selecteren, een branche waarin marktwerking het uitgangspunt is. Hoe borgen wij met zijn allen kwaliteit?
‘Hoe gezamenlijk kan toezicht zijn als de ene partij de andere partij een boete op kan leggen?’
Het Ministerie van SZW werkt momenteel aan de nieuwe wetgeving voor de sector Kinderopvang inzake waarborging van de pedagogische kwaliteit. Het idee is dat de eindverantwoordelijken in de kinderopvang voor een deel zelf de pedagogische kwaliteit binnen hun organisaties controleren en borgen.
‘Het nieuwe toezicht’ van de GGD GHOR gaat hierop inspelen – meer aandacht voor pedagogische kwaliteit, minder regeldruk. Houder en toezichthouders zullen gezamenlijk op de werkvloer toetsen op deze kwaliteit, gebaseerd op het pedagogisch curriculum. Maar kunnen houders en toezichthouders op gelijkwaardig niveau met elkaar deze wetswijziging uitvoeren? Is er niet te veel achterdocht en hoe gezamenlijk kan het zijn als de ene partij de andere partij een boete op kan leggen?
‘Het nieuwe toezicht’ was de aanleiding om BKK (Bureau Kwaliteit Kinderopvang) opdracht te geven de leergang ‘Pedagogische kwaliteit als strategische meerwaarde’ te ontwikkelen, om dertig directeuren vanuit verschillende vormen van kinderopvang kennis te laten maken met pedagogische zelfevaluatie-instrumenten, antwoord te geven op de vraag wat ‘pedagogische kwaliteit’ nu echt is en hoe dit alles binnen de eigen organisatie geïmplementeerd kan worden. Wij zijn de ‘early adapters’ uit de sector.
De leergang duurt een jaar en de aftrap was begin oktober met een studiereis naar Gent. Ik ga jullie periodiek op de hoogte houden over de inhoud en de evaluatie.
