1 tot 3 jaar

Maak een zintuigwandeling door de buurt. Ga kijken, voelen en ruiken aan materialen. Een stenen muur is ruw en koud, een houten hekje in de zon is lekker warm en stalen palen zijn koud en glad. Heeft steen of hout een geur en wat vind je lekkerder?

4 tot 6 jaar

Tijd om de ogen de kost te geven. Gebouwen zijn een feestje voor de ogen, als je er met aandacht naar kijkt. De wandeling gaat nu langs allerlei bijzondere gebouwen, met de digitale camera (of telefoon) in de aanslag voor foto’s. Het stadhuis is wel honderden jaren oud en heeft mooie versierselen. Een kunstmuseum, gebouwd in een bijzondere vorm, waar lijkt het op? In een winkelgevel of kantoorgebouw met veel glas kan je jezelf spiegelen. De kinderen mogen ook oordelen: welk gebouw vinden ze mooi en welk vinden ze lelijk? Ze leren dat smaken verschillen en dat iedereen zijn mening mag hebben. De foto’s worden geprint en vormen een tentoonstelling om over na te praten.

6 tot 8 jaar

Waar kan je wel en niet mee bouwen? Kan je een muur metselen van zand of watjes? Ga buiten experimenteren met allerlei materialen. Papier, hout, bamboe, plastic blokken, kleine bakstenen, aluminiumfolie, bladeren en takken. Maak in tweetallen een huisje of toren van een materiaal dat je leuk vindt. Ze staan verspreid over het buitenplein. Dan ga je testen. De oudste kinderen maken aantekeningen van de test. Maak duidelijk dat het een experiment is, geen wedstrijd. Eerst de windtest. Leen een luchtbedpomp of hang een föhn aan een verlengsnoer en ga het rijtje ‘huizen’ langs met windkracht 6. Welke blijven overeind? Kan het bladerenhuis de storm doorstaan? Doe dan de regentest met een gieter of tuinslangsproeier. Het huis van zand spoelt weg en de toren van watjes zakt in elkaar. Als je nog een stap verder wilt gaan, kan je een hageltest doen met kleine kiezeltjes.