Kinderen zijn van nature meestal niet bang van spinnen en insecten, maar leren van volwassenen dat dit enge beesten zijn. Vanaf een jaar of twee ontwikkelen kinderen angsten, dus goede timing om hen onderscheid te leren maken tussen eng en helemaal niet eng. Dieren zijn daarbij een dankbaar onderwerp. Poezen zijn lief, hebben scherpe klauwtjes, maar je kunt ze rustig over hun kop en rug aaien. Honden zijn meestal ook lief, maar je moet ze toch altijd rustig en voorzichtig benaderen, anders schrikken ze en kunnen ze bijten. Maar altijd eerst vragen aan het baasje of het mag! En hoe zit het met spinnen? Een doorsnee spinnetje doet jou niets, maar je laat het met rust omdat je het niet fijn wilt knijpen. Dus alleen naar kijken. Praat over allerlei dieren en in het bijzonder spinnen. Wat doen spinnen (muggen vangen, webben maken) en wat is het verschil met een insect? Leg uit aan de hand van eenvoudige plaatjes. Een insect heeft zes poten, een lijf dat bestaat uit drie delen (kop, borst, achterlijf), twee ogen en vaak vleugels en voelsprieten. Een spin heeft acht poten, een lijf dat bestaat uit twee delen (kop/borst en achterlijf), wel zes tot acht ogen en geen vleugels.

Creatief

Ga dan met elkaar fantasievolle spinnen en insecten maken. Zorg voor stevig papier in allerlei kleuren, draadjes wol, ijzerdraad, ragertjes, verf en materialen zoals glitter, zilverpapier, et cetera.