3-4 jaar
Ga met elkaar de fruithappen inkopen. Het begint in het kindercentrum aan tafel al met tellen. Hoeveel kinderen zijn er? En als elk kind zin heeft in één banaan, hoeveel heb je er dan nodig? Misschien lusten de kinderen wel elk twee worteltjes voor de lunch. Hoeveel heb je er dan nodig? Maak samen een boodschappenlijst. Neem een vel papier en teken bijvoorbeeld zes bananen met het getal ernaast.
2-4 jaar
Bij de supermarkt aangekomen maak je samen de afweging: nemen we een mandje nodig, zo’n grotere mand met wielen of misschien wel een grote boodschappenkar. Kijk samen nog eens naar de lijst. Hoeveel dingen staan daarop? Drie boodschappen passen wel in zo’n klein mandje, maar twintig boodschappen kunnen beter in een kar. Twee grotere kinderen kunnen samen een mandje dragen. Ze voelen hoe het zwaarder wordt als er meer boodschappen in komen.
3-6 jaar
Bij de groenten- en fruitafdeling krijgen de kinderen opdrachten. De een mag mandarijntjes tellen, de ander weegt de druiven en de volgende doet de peren in een papieren zak. Hoe groot moet die zak zijn om alle peren te laten passen?
3-6 jaar
Bezoek ook een traditionele winkel zoals de bakker, slager of kaasboer. Daar wordt volop gewogen. Laat de kinderen een klein stukje kaas vasthouden. Hoeveel is dat op de weegschaal? En nu een groot stuk kaas. De weegschaal slaat veel verder uit of geeft een veel hoger getal. Uiteraard spreek je dit bezoekje af met de kaasboer en laat je andere klanten eerst even voorgaan.