Sommige baby’s kruipen zittend. Dat doen wij ook. Het gaat mij niet goed af. Alle peuters zijn al aan de andere kant van de gang terwijl ik nog niet eens halverwege ben! “Ik kan dat niet zo goed als jullie!” beken ik ruiterlijk. “Zien jullie dat?” Ze knikken en slaan mijn gestuntel een beetje lacherig gade.
“Dat komt omdat ik al een beetje oud ben!” verklaar ik mijn verre van atletische geklungel. “Nee, joh!”zegt Milar lief.
We gaan weer in de kring zitten en praten verder over onze levensloop. “Waaraan kan je nou zien of iemand oud is?” vraag ik terwijl ik mijn rimpels glad trek. Het blijft lang stil. Er wordt diep nagedacht. Sophie is de eerste die antwoord geeft. “Dan heb je een heel groot gezicht!” Een heel groot gezicht. Hoera! ik heb een klein gezicht. Dus nog lang niet oud…..
“En wat voor kleur heeft mijn haar?” “Geen kleur,”zegt Mare’
“En wat hebben oude mensen nog meer? Kijk eens goed naar mij: ben ik een mamma of een oma? “Daar hoeft helemaal niet lang over nagedacht te worden:”Een oma!” klinkt het in koor.
“En hoe zie je dan dat ik een oma ben?” Om ze op weg te helpen wijs ik naar mijn haar. “Je hebt kort haar!” “En wat voor kleur heeft mijn haar?” “Geen kleur,”zegt Mare. Ze heeft gelijk. Ondefinieerbaar, dat is het.
Later als we weer terug zijn bij de andere juf merk ik dat Fiona juf Rianne met meer dan normale aandacht bekijkt. Het duurt dan ook niet lang voor ze haar vraag de ruimte in slingert:”Rianne, ben jij een mamma of een oma?” Helemaal zeker van haar zaak, Rianne is immers nog lang geen vijftig, zegt ze: “Wat denk je?”
“Een oma!”
Oei! Als Rianne een oma is ben ik een fossiel. Met zere knieën!