Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Adviesrecht ouders over uurtarief 2017

Kinderopvangorganisaties, gastouderbureaus en gastouders die de uurtarieven voor 2017 willen verhogen, moeten dit in goed overleg doen met de oudercommissie. Belangenvereniging BOinK wijst ouders er in de brochure ‘Prijzen in de kinderopvang’ op welke rechten zij hebben om met een tariefverhoging in te stemmen of deze af te keuren.
adviesrecht uurtarief 2017.jpg
BOinK raadt oudercommissies aan om met een kinderopvanghouder om tafel te gaan om alle argumenten mondeling te bespreken - Foto: Fotolia

Volgens de Wet kinderopvang is de houder bij een voorgenomen prijswijziging verplicht om de oudercommissie om advies te vragen. BOinK krijgt van oudercommissies regelmatig terug dat de procedure ingewikkeld is. Zij krijgen te weinig onderbouwing voor een prijsverhoging of ze krijgen geen of weinig inzicht in financiën en bedrijfsvoering. ‘Ondernemers beschouwen die informatie als zeer vertrouwelijk en zijn huiverig om daarin inzicht te geven. Dat is begrijpelijk, maar als die informatie ontbreekt is het voor oudercommissies bijna ondoenlijk voor de uitvoering van het adviesrecht op de prijs uit te voeren’, aldus BOinK in de brochure.

Goede en foute argumenten

Om oudercommissies te helpen wat hun rechten zijn en hoe ze tot een goede beoordeling van een tariefverhoging kunnen komen, heeft BOinK veel genoemde argumenten voor prijsverhoging op een rij gezet. De organisatie heeft per argument aangegeven of zij het een goede reden vindt of niet. Ook legt BOinK aan ouders en oudercommissies uit hoe de prijs van kinderopvang is opgebouwd. Zonder deze kennis is het lastig om te bepalen of de kinderopvang een redelijke prijs vraagt.

Opbouw kostprijs

‘Over het algemeen kun je zeggen dat kwalitatief goede kinderopvang een behoorlijke prijs kent’ meldt BOinK. Verder legt de organisatie uit dat het uurtarief voor het grootste deel is opgebouwd uit personeelskosten (70-80 procent). Huisvestingskosten bepalen ongeveer 10-15 procent van de kostprijs, maar dit varieert sterk en kan een verklaring zijn waarom de ene kinderopvang duurder is dan de andere kinderopvang.

Bezettingsgraad

Verder nog belangrijk voor de kostprijs is de bezettingsgraad (hoe hoger de bezettingsgraad, des te lager de kostprijs uitvalt), de kwaliteitsaspecten, organisatiekosten, activiteiten- en verzorgingskosten en overige kosten. Ook hierin zijn de onderlinge verschillen groot. Bij veel organisaties zijn luiers en voeding inclusief, maar bij sommige organisaties is dit niet zo. Ook de kosten voor uitstapjes verschillen. Bij de ene organisatie zit dit in de prijs, andere organisaties vragen hiervoor een extra bijdrage van ouders.

Advies BOinK

  • Prognose – Vaak noemen kinderopvanghouders ‘de prognose kostenstijging’ van de Brancheorganisatie Kinderopvang als argument. In dit document staat wat de verwachting van de kostenstijging is die ondernemers tegemoet kunnen zien. BOinK vindt deze motivatie onvoldoende en te weinig specifiek voor een individuele organisatie. ‘Wij adviseren oudercommissies om specifieke argumenten en toelichting voor de prijswijziging te vragen.’
  • Stijging kinderopvangtoeslag – Als het maximaal te vergoeden tarief voor kinderopvangtoeslag vanuit overheidswege stijgt, is dit voor sommige kinderopvangorganisaties een reden om ook de uurtarieven automatisch te laten stijgen. Dit is volgens BOinK een oneigenlijk argument wanneer daar geen exploitatiekostenstijging of een kwaliteitsverbetering tegenover staat.
  • Loonkosten – Stijgen de loonkosten, bijvoorbeeld door hogere pensioenpremies, door loonstijging in de cao of door periodieke verhogingen, dan kan dat volgens BOinK wel een goede reden zijn om de uurtarieven te laten stijgen. Maar BOinK raadt ouders aan om door te vragen. ‘Een percentuele stijging van het loon per 1 mei geldt bijvoorbeeld niet voor het hele kalenderjaar (maar voor 8 maanden).’
  • Inflatie en flexibiliteit – Inflatie kan volgens BOinK een goede reden zijn om prijzen te verhogen. Net als meer flexibiliteit. ’Het is niet vreemd dat bij flexibele opvang een hoger uurtarief wordt gerekend, de organisatie maakt immers kosten gedurende het hele jaar en niet enkel tijdens de weken die in een kleiner pakket vallen.’ Maar BOinK benadrukt wel dat hierover goed moet worden overlegd met de oudercommissie
  • Regels ratio – Ondernemers die de regelgeving omtrent de beroepskracht-kindratio aanhalen als argument, vindt BOinK niet sterk. Allereerst is de regelgeving op dit gebied de laatste tijd niet echt veranderd. Bovendien betalen ouders gewoon door als bijvoorbeeld hun kind ziek is en verandert dat ook niet altijd meteen iets aan het aantal pm’ers op de groep.
  • Veiligheid en Arbo – Als een ondernemer ervoor kiest om extra kosten die het kwijt is aan veiligheid, brandveiligheid of Arbowetgeving door te voeren in het uurtarief, dan kan dat voor dat jaar een argument zijn. ‘Maar’, zegt BOinK, ‘In de daarop volgende jaren vallen deze kosten echter weer weg en levert dit natuurlijk, nog los van het cumulatieve effect door de eventuele volgende prijsstijging, een prettige besparing op.’
  • Extra diensten – Breidt een kinderopvangorganisatie haar diensten dusdanig uit waardoor het uurtarief omhoog moet, dan kan dat volgens BOinK een goede reden zijn. Denk aan extra pedagogen om de pm’ers te ondersteunen, het inhuren van een muziekdocent, uitbreiding van de buitenruimte of extra uitstapjes. BOinK geeft ouders mee dat het belangrijk is om na te gaan of dit aanbod daadwerkelijk een verbetering is en of het een prijsstijging rechtvaardigt. Ook moet de oudercommissie altijd advies worden gevraagd bij het uitbreiden van diensten. Dat is hun recht.
  • Toename/afname vraag – De prijs verhogen omdat de vraag naar kinderopvang afneemt, noemt BOinK ‘heel opmerkelijk’. ‘Wanneer een lagere bezetting voor een prijsstijging zorgt, geeft de sector daarmee aan dat de kinderopvang geen marktsector is.’ Ook een toename van de vraag naar kinderopvang is volgens BOinK geen goed argument voor prijsverhoging.

Advies oudercommissie

Oudercommissies hebben vier weken de tijd om een advies uit te brengen over het uurtarief. Deze termijn gaat pas lopen als de oudercommissie voldoende informatie heeft om een advies te kunnen geven. Het advies kan luiden: ‘positief’, ‘positief, mits …’, ‘negatief’, ‘negatief mits…’. Een houder is niet verplicht het advies over te nemen. Negeren kan echter alleen als hij/zij kan onderbouwen dat het advies ‘aantoonbaar in strijd is met het belang van de kinderopvang’. Komen kinderopvanghouder en oudercommissie er niet uit samen, dan zijn er meerdere manieren om dit op te lossen. BOinK raadt oudercommissies aan om met een kinderopvanghouder om tafel te gaan om alle argumenten mondeling te bespreken.

Door de extra investering in de kinderopvangtoeslag en een dubbele indexering zijn de uurtarieven die voor kinderopvang in 2017 maximaal worden vergoed, een stuk hoger. Bekijk hier wat de tarieven zijn voor 2017

Lees hier de brochure ‘Prijzen in de kinderopvang’ van BOinK

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.