Wethouder Hugo de Jonge kondigde vorig jaar grote veranderingen aan voor de kinderopvang in Rotterdam. Het verschil tussen peuterspeelzalen en kinderdagverblijven zou verdwijnen, zodat alle peuters – met en zonder achterstand – voortaan dezelfde voorschoolse opvang kregen. En elke peutergroep moest worden geleid door één mbo’er en één hbo’er. Wie niet aan die eis zou voldeed, kreeg geen subsidie meer.
Kritiek
De Rotterdamse kinderopvang was hier op z’n zachtst gezegd niet blij mee. Werkgevers zouden honderden mbo’ers moeten ontslaan, en pedagogisch medewerkers op hbo-niveau zijn schaars en duurder. En een hbo-diploma maakt iemand niet meteen een betere pedagogisch medewerker, zo luidde de kritiek.
Alternatief plan
De organisaties voor peuterspeelzaalwerk en kinderopvang, schoolbesturen en roc’s bedachten daarom een alternatief plan: elke peutergroep krijgt minimaal vier uur per week coaching van een hbo’er of iemand met een associate degree (niveau tussen mbo-4 en hbo in). En daarbij wordt het overige personeel bijgeschoold.
Akkoord
Eind vorige week bleek dat de wethouder akkoord gaat met het tegenvoorstel, en de branche is opgelucht. Wat de betrokken partijen betreft wint iedereen: mbo’ers houden hun baan, werkgevers hoeven niet op zoek naar honderden dure hbo’ers, en de wens van de wethouder – betere kwaliteit – wordt toch ingewilligd door middel van de coaching en bijscholing.
Bron: AD
Lees hier de ambitieuze peuterplannen die wethouder Hugo de Jonge begin vorig jaar bekend maakte.