Vijf jaar nadat de commissie Gunning met het onderzoek naar de Amsterdamse zedenzaak naar buiten kwam, kondigt minister Asscher van Sociale Zaken het onderzoek aan naar ‘de lessen van Gunning’. In het onderzoek wordt gekeken wat er de afgelopen jaren is gedaan met de aanbevelingen van de commissie Gunning. Louise Gunning pleitte na de Amsterdamse zedenzaak voor allerlei maatregelen om de veiligheid in de kinderopvang te vergroten. Voorbeelden daarvan zijn de continue screening, de VOG-plicht, een meldplicht voor professionals en het vierogenprincipe. Wat hebben deze maatregelen bijgedragen? Zijn er ook aanbevelingen waar (nog) niks mee is gedaan? Op deze vragen moet het onderzoek antwoord geven.
Evaluatie
De aanbevelingen van de commissie Gunning leidden in 2013 tot een wijzigingswet kinderopvang. Toenmalige Kamerleden Ockje Tellegen en Pieter Heerma verzochten de regering om de continue screening en andere maatregelen die naar aanleiding van Gunning zijn genomen, na drie jaar te evalueren. Die belofte komt minister Asscher nu na.
Steeds meer kinderdagverblijven hangen camera’s op om aan het vierogenprincipe te voldoen. ‘Dit zorgt voor een schijnveiligheid en geeft medewerkers een ongemakkelijk gevoel.’ Lees meer >>
Wet- en regelgeving
De zedenzaak liet diepe sporen na in de kinderopvang waar de branche nu nog dagelijks mee te maken heeft. De zes belangrijkste aanbevelingen van Gunning zijn inmiddels vertaald naar wet- en regelgeving. Zo vond Gunning dat één volwassene alleen met een groep kinderen niet langer acceptabel was, dat signalen van misbruik eerder moesten worden opgemerkt, dat de werving- en selectieprocedure strikter moest worden uitgevoerd, dat het toezicht moest veranderen en er strengere kwaliteitseisen aan kinderdagverblijven moesten worden gesteld.
Continue screening
Het onderzoek gaat dieper in op de genomen maatregelen. Bij continue screening wordt bijvoorbeeld gevraagd: is het voor partijen voldoende duidelijk wat van hen wordt verwacht? Als er een signaal is, hoe verloopt de afhandeling? En zo wordt er op alle maatregelen van Gunning verder ingegaan.
Onderzoek
Het plan is om het onderzoek in maart aan een extern bureau aan te besteden en eind april 2016 te starten. De resultaten worden in oktober verwacht. Het externe bureau dat het onderzoek op zich neemt, zal in de eerste plaats deskresearch doen en daarna veldwerk. Er wordt medewerking gevraagd van onder andere BOinK, de Brancheorganisatie, Gemeenten en GGD (vooral in Amsterdam), de Inspectie van het Onderwijs en enkele ministeries.
Lees hier meer over de onderzoeksopzet Evaluatie rapport commissie Gunning >>
