Dit blijkt uit Kamervragen van Kamerleden Tjitske Siderius (SP), Linda Voortman (GroenLinks) en Steven van Weyenberg (D66). Zij reageerden naar aanleiding van een uitzending van Radar. Daarin vertelde een moeder van twee kinderen dat ze geen recht op kinderopvangtoeslag heeft omdat haar man vanwege zijn Multiple Sclerose (MS) niet kan werken.
Ontlasten ouders
Minister Asscher benadrukt het belang van ondersteuning van gezinnen waarvan één van de ouders niet in staat is om te werken. Hij noemt de opvang van kinderen in deze gezinnen ‘een groot goed’. ‘Kinderopvang kan een (tijdelijke) oplossing bieden om de ouders te ontlasten en de ontwikkeling van het kind niet te schaden.’
Financiële toegankelijkheid
Toch grijpen ouders nogal eens mis als ze een beroep doen op steun bij de gemeente. Asscher roept gemeenten op om flexibel en creatief te zijn om bepaalde gemeentelijke regelingen en voorzieningen met elkaar te combineren. De minister zet in op meer bekendheid van de SMI-regeling bij gemeenten en Centra voor Jeugd en Gezin. Ook wil hij onderzoeken hoe financieel toegankelijk de regeling is. Begin 2016 worden er twee bijeenkomsten voor gemeenten, kinderopvangorganisaties en wijkteams georganiseerd. En er is een helpdesk beschikbaar bij Kindermediair waar vragen over de SMI-regeling gesteld kunnen worden.
Maatwerk gemeenten
Een uniforme aanpak voor SMI is er niet. Asscher zet in op maatwerk. Op de vraag of er dan sprake is van rechtsongelijkheid tussen mensen, antwoordt de minister dat maatwerk in alle gevallen de beste oplossing is. ‘Gemeenten zijn bij uitstek het beste in staat om te beoordelen of in de individuele situatie het wenselijk is om SMI toe te kennen.’
Wijkteams
In 2014 voerde Regioplan onderzoek uit over het functioneren van de sociaal medische indicatie. Daaruit bleek dat 90 procent van de gemeenten beleid voert op SMI. Ongeveer 10 procent van de gemeenten heeft niets geregeld. In 2012 werden grofweg 3300 SMI-aanvragen toegekend. Asscher hoopt dat de trend dat SMI steeds vaker in beeld komt van wijkteams doorzet. ‘Op deze wijze kan een hulpvraag van een gezin op een zo breed mogelijke wijze binnen het sociale domein worden opgepakt.’
Lees hier de beantwoording van minister Asscher op de Kamervragen >>
Peuters uit gezinnen met een laag inkomen gaan minder vaak naar de peuterspeelzaal en de kinderopvang dan peuters uit gezinnen met een midden of hoger inkomen. 40 procent van hen blijft thuis. In hoge inkomens is dit slechts 8 procent. Lees meer >>