In het derde kwartaal van 2014 gingen er in totaal 98 duizend kinderen naar de gastouderopvang. Toch ontbreekt een landelijk beeld van de pedagogische kwaliteit van gastouderopvang. Van kinderdagverblijven bestaat een redelijk goed beeld van de pedagogische kwaliteit. In 2005 werd de kwaliteit daar voor het eerst gemeten en later in 2008 en 2012 nog een keer. Dat leidde de laatste keer tot een kwaliteitsverbetering en meer aandacht voor de zes interactievaardigheden van pedagogisch medewerkers.
Buitenschoolse opvang
In 2011 werd de pedagogische kwaliteit in de buitenschoolse opvang voor het eerst gepeild. De bso scoorde in het algemeen voldoende tot goed, maar er waren ook verbeterpunten zoals de materialen voor ’taal en denken’ en voor ‘muziek, dans en drama’ en de buitenruimte van bso’s in de grote stad. Omdat op de bso problemen waren met sommige interactievaardigheden, vooral het begeleiden van sociale interacties, komen ook pm’ers van de bso in aanmerking voor de subsidie voor de taal- en interactietrainingen.
Gastouderopvang kwetsbaar
Minister Asscher vindt het noodzakelijk om ook de kwaliteit van de gastouderopvang in kaart te brengen. Volgens Asscher is de borging van kwaliteit in de kleinschalige gastouderopvang kwetsbaar. De directie kinderopvang van het ministerie van Sociale Zaken gaf daarom de opdracht om een valide en betrouwbaar instrument voor kwaliteitsmeting van de gastouderopvang te ontwikkelen. Het instrument sluit aan bij de meetinstrumenten voor de dagopvang en de bso en het is ook mogelijk om met het instrument na te gaan of de kwaliteit van de gastouderopvang voldoet voor de leeftijdscategorie 2-4 jaar en de eisen voor het ontwikkelingsgerichte werken.
Vergelijking
Naast de kwaliteitsmeting is het mogelijk om met het instrument een vergelijking te maken tussen verschillende opvangtypen: dus tussen dagopvang, peuterspeelzalen (met en zonder VVE) en de buitenschoolse opvang. Het is ook mogelijk om met de meetinstrumenten de interactievaardigheden van pm’ers en gastouders te vergelijken met collega’s in Noorwegen.
Eigen kwaliteit meten
Het plan is om op korte termijn te starten met de landelijke kwaliteitsmeting van gastouderopvang in Nederland. Het NCKO en het Kohnstamm-Instituut raden het ministerie aan eerst een grotere streekproef te houden met het nieuwe instrument. Na de landelijke kwaliteitspeiling zal er een praktisch instrument ontwikkeld worden waarmee gastouders hun eigen kwaliteit inzichtelijk kunnen maken. Deze instrumenten bestaan al voor kinderdagverblijven en bso’s.
Het is lastig om een beeld te schetsen van dé gastouder. Het Kohnstamm Instituut en het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek (NCKO) deden onderzoek naar kenmerken van de Nederlandse gastouderopvang. Het gemiddelde beeld: de gastouder is vrouw, heeft zelf kinderen, werkt vanuit eigen huis, vangt gemiddeld 4 kinderen per week op, is aangesloten bij één gastouderbureau, is zeer op zichzelf en ziet gastouderopvang als een serieus vak. Lees meer
Meer weten? Lees het onderzoek ‘Ontwikkeling meetinstrument pedagogische kwaliteit gastouderopvang’ hier: