De berekeningen van NRC Q komen op dezelfde dag dat het Sociaal Cultureel Planbureau meldt dat de vraag naar kinderopvang is afgenomen door een beperkte instroom van nieuwe kinderen en een grotere uitstroom.

Kindplaatsen

Het aantal kindplaatsen zakte niet zo snel als de vraag naar de kinderopvang. Dat verklaart het hoge percentage niet gebruikte kindplaatsen van 35 procent (ruim een derde). Tussen 2010 en 2012 steeg het aantal kindplaatsen zelfs nog. Daarna daalde het wel: van 220.382 (2012) naar 218.421 (2013), maar de vraag liep harder terug. In totaal waren er 141.610 plaatsen nodig in 2013. Eén kindplaats staat voor een volledige werkweek (vijf dagen). Een kindplaats wordt gemiddeld door twee kinderen gebruikt, want de meeste kinderen komen niet de hele week naar de kinderopvang.

Markt stabiliseert

Op Radio 1 zei Lex Staal, directeur van de Brancheorganisatie Kinderopvang, dat er signalen zijn dat de markt pas eind 2015 stabiliseert. Wellicht is er daarna weer sprake van een groeiende vraag naar kinderopvang, al blijft dat afhankelijk van veel factoren en overheidsbeleid. Staal maakt zich zorgen: kan de kinderopvangbranche tegen die tijd wel meebewegen met de groeiende vraag? ‘Ondernemers in de kinderopvang hebben 10 procent van hun klandizie verloren en zijn voorzichtig geworden. Dat is te verklaren, want veel ondernemers hebben het de afgelopen jaren niet gered of zitten nog altijd in het nauw.’

Wachtlijsten

De kans is aanwezig dat vraag en aanbod in de toekomst weer uit elkaar komen te liggen. Ouders moeten dan weer genoegen nemen met wachtlijsten, zoals voor de laatste bezuinigingsronde ook het geval was. In 2009 was het niet ongebruikelijk dat ouders in grote steden ruim een jaar moesten wachten voor ze een plekje op de kinderopvang hadden bemachtigd.