Het onderzoek is in 2012 uitgevoerd op 75 groepen, verspreid over het land. De stijging van de kwaliteit is zichtbaar op alle drie de onderdelen van de kwaliteitsmeting: de algemene proceskwaliteit (inrichting en omgang pm’ers), de interactievaardigheden van de pedagogisch medewerkers en de structurele kwaliteitsmaten (groepsgrootte en ratio).
Begeleiding van interacties
Er is de afgelopen vier jaar vooral vooruitgang geboekt op de structurele kwaliteitsmaten zoals de groepsgrootte en de leidster-kindratio. Maar ook de ontwikkelingsstimulering en begeleiding van interacties van kinderen scoorden hoger dan in vorige onderzoeken. De interactievaardigheden sensitieve responsiviteit, respect voor autonomie, structureren en grenzen stellen en praten en uitleggen lagen in 2012 op een vergelijkbaar niveau als in 2008. Hoogeraar kinderopvang Ruben Fukkink: ‘Dit onderstreept het belang van een gerichte en brede ontwikkeling van de interactievaardigheden van pedagogisch medewerkers. Effectieve (na)scholing is essentieel.’
‘We zijn er nog niet’
Ondanks de positieve uitslag van het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek, wil Fukkink de uitslag relativeren. ‘We zijn er nog niet’ schrijft hij in Management Kinderopvang. Activiteiten, ruimte en meubilering, taal en interacties op de groep moeten verbeteren. Pedagogisch medewerkers kunnen zich verder verbeteren in hun vaardigheid praten en uitleggen, ontwikkelingsstimulering en de begeleiding van interacties tussen kinderen.’
Werkervaring
De verschillen per pm’er zijn groot. Medewerkers die minder dan vijf jaar werkervaring hebben, scoren beduidend minder op pedagogische vaardigheden dan hun collega’s met werkervaring. Volgens hoogleraar Fukkink onderstreept deze constatering het belang van coaching en supervisie door pedagogische experts. ‘Deze vorm van begeleiding kan jonge medewerkers in het begin van hun loopbaan helpen zich sneller te ontwikkelen van startbekwame naar vakbekwame professionals.’
Niet stabiel
Uit het NCKO-onderzoek komt duidelijk naar voren dat de stabiliteit van de pedagogische kwaliteit in de periode 2008-2012 relatief gering is gebleken. De kwaliteit is niet constant en verandert flink. Volgens Fukkink een reden om niet te snel conclusies aan een score te verbinden. Een hoge score kan een momentopname zijn. Het blijft noodzakelijk alert te zijn op de pedagogische kwaliteit.
Jonge kinderdagverblijven
Opvallend is ook dat relatief jonge kinderdagverblijven in 2012 een lagere proceskwaliteit laten zien dan kinderdagverblijven die al langer bestaan. Hoogeraar Fukkink stelt voor dat pas gestarte kinderdagverblijven binnen een koepelorganisatie worden ondersteund door collega-leidinggevenden van sterke locaties. ‘Ook consultancy door een pedagogisch expert is een interessante optie om de algemene proceskwaliteit te verbeteren’
